Onze bijdrage van afgelopen maandag oogstte een aantal reacties van lezers die van mening waren dat we met de beschrijving van de “de dubbele strategie” van het extreemrechtse Vlaams Belang de Nieuw-Vlaamse Alliantie (N-VA) ontzagen.

De hypothese luidde dat extreemrechts vandaag bij voorkeur een electorale, legalistische strategie volgt (stemmen, zetels veroveren, respectabiliteit winnen, genormaliseerd worden) maar dat die strategie wel eens kan vervangen worden door een buitenparlementaire, gewelddadige strategie van zodra de eerste weg doodloopt en extreemrechts niet aan de macht helpt. Extreemrechts wedt daarom op twee paarden en via oproepen, hondengefluit en het onderhouden van banden met aanhangers van complottheorieën en zich op geweld voorbereidende rechtsextremisten effent ze het pad voor die tweede strategie.

Quid N-VA?

Zonder beide partijen helemaal over dezelfde kam te scheren, stellen we inderdaad vast dat er geen verschil is tussen het discours van extreemrechts en dat van een aantal zich op sociale media sterk profilerende N-VA’ers. Uiteraard is er van een Chinese Muur tussen beide partijen geen sprake. En geen van beide praktiseert een inclusief nationalisme.

Wie in de illusie leeft dat dit wel het geval is voor N-VA moet maar eens de reacties van tal van partijcoryfeeën bekijken naar aanleiding van het debat over de tv-serie Het verhaal van Vlaanderen. Zowel Vlaams Belangers als N-VA’ers jubelen en eisen het programma op als een ‘identity maker’. Waarom het daarbij nodig is, keihard uit te vallen naar wie kritische geluiden laat horen? Tja, dat is wellicht het gevolg van veel historisch ressentiment en een problematische omgang met discussie binnen een gezonde democratie waar dan maar gescheld moet worden, tegenstanders zich in een badkuip de aderen moeten doorsnijden of op de knieën moeten om te slikken.

Oikofobie, elitarisme …

Zelfhaat, in zijn meer intellectuele variant oikofobie, is dan een term die door beide (VB en N-VA) in het digitale rond wordt geslingerd ten aanzien van critici. De andere term is elitarisme. Het heet dan dat “links” (onbestemd, iedereen) elitair is, zich “moreel superieur” waant, “cosmopolitisch” is en dus vreemd aan het “gepeupel” (het volk dat door “links” zou geminacht worden). Neem het voorbeeld van de Kortrijkse schepen Axel Ronse die, in schrille tegenstelling tot zijn partijvoorzitter wél actief is in het Vlaams Parlement.

Er zit in dat N-VA-discours een parallel met het opjutten van “het volk” tegen intellectuelen. Neem alweer een voorbeeld, nu Vlaams N-VA-minister Matthias Diependaele. Commentaren van geschoolde historici .worden afgedaan als die van “een klein links elitair groepje”.

Het is dus niet alleen de extreemrechtse partijvoorzitter Van Grieken die met de regelmaat van een klok uithaalt naar “linkse” leerkrachten of academici met wie in 2024 moet afgerekend worden. Ook bij N-VA zijn ze in hetzelfde bedje ziekjes.

Theo Francken kan natuurlijk niet ontbreken. Zijn blijdschap over hoge kijkcijfers moet bij hem natuurlijk gepaard gaan met een ressentimentvolle uithaal met een extreemrechts discours naar critici.

Zoals wel vaker als het over ressentiment gaat, houdt het bij Francken niet op. Hij legt een link tussen de goede kijkcijfers voor Het verhaal van Vlaanderen met de “anti-Vlaamse haatcampagne” van Groen, Vooruit en… jawel “media-affiliaties”. Lap, ook media en journalisten moeten het, net als leerkrachten en academici, ontgelden.

De Wever en zijn coup

Lezers verwezen naar een interview met Bart De Wever dat in de aanloop naar 11 juli 2021 verscheen in De Krant van West-Vlaanderen, een medium dat overigens een zijn behoorlijk aandeel heeft in de normalisering van extreemrechts. In dat interview flirt De Wever inderdaad met buitenparlementaire en buitenwettelijke ingrepen. Alleen de titel al: “We hebben een nieuwe coup nodig”. Het exacte citaat gaat als volgt:

“Ik geloof bijna niet meer dat er nog iets op legalistische wijze kan gebeuren. Het land zit helemaal op slot. We hebben een nieuwe coup nodig, een nieuw Loppem-moment. Toen werd de Grondwet gepasseerd om een fundamentele hervorming door te voeren”.

Het is wel schrikken als je dat leest van de voorzitter van de grootste partij van Vlaanderen wiens partij als enige een samenwerking met extreemrechts niet principieel wil uitsluiten.

De Wever verwees naar het Akkoord van Loppem toen in 1918, in de uitzonderlijke omstandigheden na het einde van de Eerste Wereldoorlog, koning Albert in het kasteel van Loppem (waar het interview met De Wever ook plaatsvond) prominente politici samenbracht. De vergadering leidde tot een tripartite die onder meer het algemeen enkelvoudig stemrecht invoerde zonder voorafgaandelijke aanpassing van de grondwet. Conservatieve tegenstanders noemde het akkoord een coup of staatsgreep.

Het gaat er hier om dat De Wever flirt met het concept, de hondenfluit hanteert richting anti-democratische hardliners. Een tactiek die door nogal wat N-VA’ers gehandhaafd wordt, om dan knipogend terug te vallen op “het was maar een grapje” of “een manier van spreken”.

En lachen dat er werd gedaan… met die grapjes.

Afbeelding: Wikimedia

Wil je geen enkel artikel over extreemrechts missen? Abonneer je op onze wekelijkse nieuwsbrief.